In het jaar 2023 waren de gevolgen van de hoge inflatie, de energie- en de suplly chain crisis minder sterk, toch hadden ze nog invloed op de rekening. Dit vertaalde zich in een aantal financiële indicatoren die een afwijkend verloop kenden.
Inflatie met impact op de loonkost (automatische indexering van lonen bij de overschrijding van de spilindex).
Er werden 2 indexsprongen genoteerd in de periode 01/01/2023 tot 01/01/2024. De sterke stijging van de lonen van de voorbije jaren is met andere woorden getemperd.
Toch heeft de looninflatie van de voorbije jaren nog impact op de werkingskosten en aanbestedingen : leveranciers en aannemers rekenen met enige vertraging de loonkosten waar ze zelf geconfronteerd werden door in de goederen & diensten.
Daling van de energieprijzen
In 2023 was er een dalende trend te merken van de energieprijzen.
De combinatie van lagere prijzen (in vergelijking tot het jaar 2022), investeringen in energiezuinige technologie en het doven van lichten tijdens een gedeelte van de nacht heeft gemaakt dat de energiefactuur opnieuw min of meer onder controle is.
De gemeentelijke bijdrage aan het OCMW is gestegen
De sociale dienst merkt dat het aantal hulpvragen toeneemt, wat automatisch een stijging van de OCMW-bijdrage met zich meebrengt.
Er wordt gewerkt aan een systeem om te objectiveren over welke specifieke armoedeproblematieken het gaat, om deze cijfers te onderbouwen.
Eénmalige stijging van de aanvullende personenbelasting
Ingevolge de aanpassing van de federale boekhouding en teneinde de boekhoudwet van 22 mei 2003 toe te passen, hebben in het begrotingsjaar 2023 alle steden en gemeenten 14 maanden in plaats van 12 maanden aan ontvangsten geïnd. Hierdoor was er in 2023 een aanzienlijke stijging.
Vanaf het jaar 2024 zullen de ontvangsten opnieuw normaliseren en enkel nog afhankelijk zijn van de loonmassa, het aantal belastingaanslagen & de inflatie.
